Loondoorbetalingsverplichting bij ziekte voor werkgevers

Vanaf 2004 moet u als werkgever bij ziekte van één van uw werknemer het loon gedurende twee jaar (104 weken) doorbetalen. Het risico van ziekte dat u als een werkgever sindsdien loopt kunt u zelf bij een verzekeringsmaatschappij verzekeren, waarbij de hoogte van uw verzekeringspremie afhankelijk is van het ziekteverzuim binnen uw bedrijf (zie hiervoor verzuimverzekering). In sommige gevallen hoeft u als werkgever echter het loon niet door te betalen. In deze situaties krijgt uw werknemer (een deel van) zijn/haar loon via de Ziektewet (zie, “Wie krijgen een ziektewetuitkering” en “Naast het loon een Ziektewetuitkering”).

Het door u doorbetaalde loon is minimaal 70% van het salaris van uw werknemer en mag niet lager worden dan het wettelijk minimumloon. In verreweg de meeste cao's is geregeld dat de werkgever meer dan 70% doorbetaalt. Meestal wordt dan in het eerste ziektejaar het volledige salaris uitbetaald en wordt in het tweede ziektejaar het salaris vaak wel gekort. Belandt iemand in het tweede ziektejaar echter onder het sociaal minimum dan kan hij/zij een toeslag krijgen volgens de ‘Toeslagenwet’. Deze toeslagenwet wordt uitgevoerd door het UWV.

Wachtdagen

De eerste twee ziektedagen van uw medewerkers zijn vaak wachtdagen, die dagen krijgen uw werknemers niet doorbetaald. Dit is bedoeld om kortdurend ziekteverzuim (zogenoemde maandagochtend- of baaldagen) te voorkomen. De wachtdagen voor uw medewerkers staan meestal in de cao of arbeidsovereenkomst. Als uw werknemer binnen vier weken weer ziek wordt, mag u vaak niet opnieuw wachtdagen inhouden.

Wet Poortwachter

Belangrijk voor werkgevers bij loondoorbetalingsverplichting bij ziekte is de op 1 april 2002 ingevoerde Wet verbetering Poortwachter (zie hierover meer onder Wet Poortwachter). Hierin wordt ook o.a. beschreven wanneer een werkgever een arbodienst moet inschakelen.