Verkorte wachttijd IVA uitkering
De wachttijd voor een IVA-uitkering is 104 weken. Wanneer uw werknemer arbeidsongeschikt wordt en al snel blijkt dat hij/zij helemaal niet meer kan werken of beter zal worden, dan kan uw werknemer sneller dan normaal een IVA-uitkering bij het UWV aanvragen. Uw werknemer is niet verplicht dit te doen. Het volgende is hierbij echter wel van belang:
- Uw werknemer dient deze aanvraag zelf in te dienen. Er moet een duidelijke verklaring van de bedrijfsarts worden meegestuurd, waaruit blijkt dat uw werknemer in het geheel niet meer kan werken en ook niet meer beter wordt. Dit moet ook uit een verklaring van een specialist blijken;
- Uw werknemer kan zijn/haar aanvraag met een verkorte wachttijd doen tussen de 13de en de 68ste week van zijn/haar ziekte (zie ook Wet Poortwachter). Indien uw werknemer de aanvraag te laat indient, wordt van de normale wachttijd van 104 weken uitgegaan;
- Wanneer uw werknemer in aanmerking komt voor een IVA-uitkering op basis van een verkorte wachttijd, dan moet u als werkgever wel zijn/haar loon gedurende 104 weken blijven doorbetalen. U mag echter wel als werkgever op dit loon de WIA-uitkering in mindering brengen;
- Een verzoek een IVA-uitkering toe te kennen met een verkorte wachttijd kan door uw werknemer slechts eenmaal worden ingediend. Als het UWV de aanvraag afwijst, heeft uw werknemer geen nieuwe mogelijkheden meer. Het is dus belangrijk deze aanvraag pas te doen als de bedrijfsarts en specialisten achter de aanvraag staan.
Voordelen verkorte wachttijd voor werkgevers en werknemers:
- Als de aanvraag wordt toegewezen, gelden er voor u en uw werknemer geen re-integratieverplichtingen meer;
- De hoogte van de IVA-uitkering bedraagt in principe 75% van het laatstgenoten loon. Dit kan in een aantal gevallen hoger zijn dan 70% van het loon dat u als werkgever uw werknemer minimaal moet doorbetalen.
Terug naar IVA uitkering