De meeste Wajongers (86%) hebben arbeidsmogelijkheden. Van deze Wajongers heeft 41 procent op enig moment gewerkt gedurende de twee jaar durende follow-up periode; 27 procent heeft minimaal zes maanden en 20 procent minimaal twaalf maanden aaneengesloten gewerkt. De beperkte arbeidsparticipatiegraad van deze doelgroep is een knelpunt vanuit zowel sociaal maatschappelijk als financieel-economisch perspectief, schrijft de universiteit.
De onderzoekers bepleiten het beleid vooral te richten op beïnvloedbare factoren; hierbij is te denken aan de inschatting van de Wajonger zelf van zijn eigen mogelijkheden en beperkingen en de percepties hierover die zijn ouders hebben.
Uit het onderzoek blijkt de grote invloed die ouders hebben op de werkuitkomst van hun kinderen. Zij kunnen een goede inschatting maken van de mogelijkheden en beperkingen van hun kind, maar ook de mogelijkheden van hun kind onderschatten. Hierdoor wordt de Wajonger belemmerd in het benutten van zijn/haar potentieel. In beide gevallen is het van belang de ouders te betrekken bij het opstellen en uitvoeren van een participatieplan om zicht te krijgen op de reële beperkingen van de Wajonger en eventuele negatieve percepties te kunnen bijstellen.
Het onderzoeksrapport 'Wat werkt bij Wajongers?' wordt 22 november gepresenteerd tijdens het symposium "Kansen op werk voor jongeren met een beperking", dat die dag in Drachten plaatsvindt.
Bron: Intermediair.nl
Waarom bij ons een ARBO offerte aanvragen?
Testimonials
Benieuwd naar ervaringen van anderen met onze adviseurs?